Als er tijdens een wedstrijd gevaar dreigt van onweer of naderend onweer, wordt de sirene gebruikt als waarschuwingssignaal.
Als een speler van mening is dat er gevaar dreigt door onweer voor de sirene heeft geklonken, mag de speler het spel onderbreken zonder dat de sirene klinkt. De speler moet dit echter wel zo snel mogelijk melden bij de commissie. (R5.7a)
Eén lang signaal:
Er is acuut gevaar wegens onweer.
Iedereen moet de baan zo snel mogelijk verlaten en een schuilplaats zoeken. Er mag niet meer geslagen worden. De bal mag worden gemarkeerd en opgenomen.
De tas wordt achtergelaten op royale afstand van de schuilplek.
Twee korte signalen:
Het onweergevaar is voorbij, het spel kan worden hervat.
De commissie kan de wedstrijd onderbreken bij invallende duisternis of verslechtering van de weersomstandigheden, zoals mist, veel regen, storm of sneeuw.
Dit wordt aangegeven door drie korte signalen van de sirene:
De wedstrijd wordt (vandaag) niet voortgezet. De spelers mogen de hole afmaken en gaan naar het clubhuis voor verdere instructie.
Voor spelers zijn weersomstandigheden, anders dan onweer, geen legitieme reden om de wedstrijd op eigen initiatief te staken.